17557 |
zwak en mager persoon |
schamele mens:
sjaemele mins (L318b Tungelroy)
|
zwak, tenger iemand [N 37 (1971)]
III-1-1
|
17972 |
zwak, ongezond |
teer:
tīer (L318b Tungelroy),
zwak:
zwaak (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
min:
min (L318b Tungelroy),
slap:
slap (L318b Tungelroy),
zwak:
zwaak (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24285 |
zwaluwstaart |
staart:
stert (L318b Tungelroy)
|
de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)]
III-4-1
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwɛlvǝstɛrt (L318b Tungelroy)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
24855 |
zwaluwtong |
wilde boekweit:
wildje bokkentj (L318b Tungelroy),
zwalventong:
-
zwelvetong (L318b Tungelroy)
|
zwaluwtong [DC 60a (1985)] || Zwaluwtong (polygonum convolvulus). Tot meer dan 1 m lange klimplant; de stengels zijn windend, dun en ruw; de bladeren zijn pijlvormig en driehoekig; de bloemen groeien in trosjes in de bladoksels, het bloemdek is driekantig met een smalgevleugelde slip; [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24592 |
zwanebloem |
waterlis:
waterlés (L318b Tungelroy)
|
Zwanebloem (butomus umbellatus een 100 tot 150 cm hoge plant. De stengels zijn rond; de bladeren groeien rechtop, ze zijn lijnvormig en driekantig; de bloemen groeien in een scherm en zijn witachtig tot bruinroze van kleur, tevens donkerder geaderd. Blo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18537 |
zwart pak |
zwart pak:
zwart pak (L318b Tungelroy),
zwart pakje:
zwart pekske (L318b Tungelroy)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34036 |
zwartbonte koe |
zwartbonte:
zwartbǫntjǝ (L318b Tungelroy),
zwartbonte koe:
zwartbōntjǝ [koe] (L318b Tungelroy)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126]
I-11
|
33481 |
zwarte bes |
sint-jansberen:
mv: -e
St. Jansbeere (L318b Tungelroy),
zwarte beren:
zwartebeer (L318b Tungelroy),
mv: -e
zwarte beere (L318b Tungelroy)
|
[DC 13 (1945)]Hoe noemt u: de zwart aalbes (zwart bes, morsbes, brandewijnbes, aalbes) (soorten?) [N 72 (1975)]
I-7
|