23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
ciborie (L318b Tungelroy)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
gespit koren:
gesputj koore (L318b Tungelroy),
sokkerij:
sòkkerij (L318b Tungelroy),
(buisman)
sŏkrei (L318b Tungelroy),
suikerij:
sòkkereij (L318b Tungelroy),
sòkkerij (L318b Tungelroy),
(buisman)
sŏkrei (L318b Tungelroy)
|
buismans gebrande suiker, ook cichorei (koffiesurrogat) || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] || gebrande rogge (koffiesurrogaat)
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
circus:
serkøs (L318b Tungelroy),
sirkus (L318b Tungelroy),
cirque (fr.):
sirk (L318b Tungelroy),
sirrek (L318b Tungelroy)
|
Circus. || Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (L318b Tungelroy),
sirkel (L318b Tungelroy),
kring:
krēēnk (L318b Tungelroy),
kring (L318b Tungelroy),
krink (L318b Tungelroy),
ring:
rēēnk (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
rink (L318b Tungelroy)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33476 |
cirkelvormig raam |
rond raam:
rǫndjǝ rām (L318b Tungelroy),
rondoog:
rōndjǫu̯x (L318b Tungelroy)
|
Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b]
I-6
|
24453 |
citroenvlinder |
vlinder:
vlinder (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
pop (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
pôp (L318b Tungelroy),
WLD
pop (L318b Tungelroy),
pöp (L318b Tungelroy),
rupsenpop:
WLD
rōēpsepöp (L318b Tungelroy)
|
cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
jas:
jas (L318b Tungelroy),
kort jasje:
kort jéske (L318b Tungelroy),
stoepjas:
stoepjas (L318b Tungelroy)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
kollektant (L318b Tungelroy)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekte (L318b Tungelroy)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|