24915 |
dal, vallei |
laagte:
liegdje (L318b Tungelroy),
zonk:
zoonk (L318b Tungelroy),
zunk (L318b Tungelroy)
|
laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21172 |
dam |
dam:
dam (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21128 |
damesfiets |
damesfiets:
damesfiets (L318b Tungelroy),
vrouwenfiets:
vrouwefiets (L318b Tungelroy),
vrouwluifiets:
vrouliefiets (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18207 |
dameskous? |
hoos:
Anna, hebs dig ei paar noew hooze (L318b Tungelroy)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
laarsje:
[sic]
léérkes (L318b Tungelroy),
steveltje:
stevelkes (L318b Tungelroy)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
jas:
jas (L318b Tungelroy),
mantel:
mantjel (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
mântjel (L318b Tungelroy)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
hoge schoen:
hōēg sjōōn (L318b Tungelroy)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
stoum (L318b Tungelroy)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)]
III-4-4
|