e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112b plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprinkhaan sprinkhaan: sjprinkhaan (Ubachsberg) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprootele (Ubachsberg), sproeten: sjproete (Ubachsberg) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
spruiten spruiten: sproete (Ubachsberg) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten scheuten (krijgen): WLD  sjûute kriege (Ubachsberg), spruiten: sproeten (Ubachsberg) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruitje: spruutjes (Ubachsberg) [N Q (1966)] I-7
spuiten sprietsen: sprietsen (Ubachsberg), spuiten: sjpuitə (Ubachsberg) spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-4-4
staan staan: schtoa (Ubachsberg) staan [DC 02 (1932)] III-1-2
staart staart: štat (Ubachsberg), staat: schtat (Ubachsberg) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)] I-11, III-4-2
stal stal: štal (Ubachsberg) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stam van de boom stam: stam (Ubachsberg), WLD  sjtam (Ubachsberg) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3