e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112b plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlegelstok geerd: gēǝt (Ubachsberg) De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.] I-4
vlekje op de neus snep: šnɛp (Ubachsberg) Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c] I-9
vlekziekte vlekziekte: vlɛkzēktǝ (Ubachsberg) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vleugel vleugel: vlûûgelə (Ubachsberg) vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-4-1
vleugels in de wanmolen vleugelen: vlȳǝgǝlǝ (Ubachsberg) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegen, weven van een vlieg zoeven: WLD  zōēzə (Ubachsberg) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] III-4-2
vlinder pepel: pieëpel (Ubachsberg), piəpəl (Ubachsberg) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
vloertegel plavuis: pləvy(3)̄s (Ubachsberg) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1
vlug lopen rennen: renne (Ubachsberg), ich ren noo der trein  renne (Ubachsberg), snoeren: sjneure (Ubachsberg), he sjneurde voet vuur der pelies  sjneure (Ubachsberg) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2
vlugger allez-ju: alē jy (Ubachsberg) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10