e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

Gevonden: 1752

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezorgen uitbrengen: ūtbreŋǝ (Ubachsberg) Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr] II-1
bibberen beven: bééve (Ubachsberg), razelen: raazele (Ubachsberg) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2
bidden beden: bèëne (Ubachsberg), zich beden: zich bèëne (Ubachsberg) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid beden uit dank: bèëne oeët dank (Ubachsberg) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidstoel bedestoel: beênstool (Ubachsberg) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: biechsjtool (Ubachsberg) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bierpap bierpap: beerpap (Ubachsberg), bierslemp: beerschlemp (Ubachsberg) Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3
biestmelk biest: bis (Ubachsberg) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenplantjes uitdunnen afhakken: āfhakǝ (Ubachsberg), dunnen: dønǝ (Ubachsberg) Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2] I-5
bietenriek krotengaffel: krūtǝgafǝl (Ubachsberg) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5