17629 |
nek |
nek:
nak (Q112b Ubachsberg)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32853 |
nerf van de weide |
groes:
grōs (Q112b Ubachsberg),
waas:
wātš (Q112b Ubachsberg)
|
Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.]
I-3
|
24717 |
nerf van een blad |
nerf:
WLD
nèrf (Q112b Ubachsberg),
nerven:
nerven (Q112b Ubachsberg)
|
De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24435 |
nest, hoeveelheid jongen |
nest:
nes (Q112b Ubachsberg),
worp:
WLD
wôrp (Q112b Ubachsberg)
|
Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24216 |
nestelen |
bouwen:
boewe (Q112b Ubachsberg, ...
Q112b Ubachsberg)
|
een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
25595 |
netvloeistof |
water:
water (Q112b Ubachsberg)
|
Vloeistof die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. In dit lemma zijn alleen de benamingen opgenomen die een vloeistof of vloeibare substantie aanduiden. Naast een vloeibaar middel gebruikt men ook wel eens een vast product blijkens de opgaven suiker (Q 121), ei (L 269, Q 117a), aardappelenmeel (K 278, L 383, Q 97), bloem (Q 95). Deze laatste benamingen zijn niet verder in dit lemma opgenomen. Daarnaast zijn er allerlei combinaties van een vloeistof met een andere vloeistof of een vast product mogelijk zoals: water waarin wat suiker of ge-klopt eiwit (L 427), meel en water (L 291, Q 35), aardappelmeel met water (L 292, 321, 330, Q 121e), koffie en melk (Q 12), geklopt ei met melk (L 432), witte bloem met water (L 377), eiwit en water (Q 18), zemelen en water (L 270). Deze combinaties zijn ook niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteindelijk valt het lemma uiteen in twee groepen. De ene groep bevat algemene benamingen voor "netvloeistof", de tweede groep geeft de benamingen van een bepaald soort vloeistof of vloeibare substantie die als "netvloeistof" gebruikt wordt. [N 29, 40c; N 29, 40d; monogr.]
II-1
|
17608 |
neus |
neus:
naas (Q112b Ubachsberg)
|
neus [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
bikkel:
i.e. grote neus.
biggel (Q112b Ubachsberg)
|
neus [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17614 |
neusgaten |
neuslokken:
de naas lèùker (Q112b Ubachsberg)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
Mv.
naasvluiegel (Q112b Ubachsberg)
|
neusvleugel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|