e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pak, kostuum habijt (<lat.): Auw lu-j.  habiet (Uikhoven), montering: Oud woord. Zie habijt.  montéring (Uikhoven), tenue (fr.): tenú (Uikhoven) habijt: pak, kostuum, tenue || kostuum, pak || tenue (fr.): pak, kostuum III-1-3
paling, aal aal: jeèl (Uikhoven) aal III-4-2
palmboompje palmenboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  paumebuimke (Uikhoven), palmenstruik: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  paumestroek (Uikhoven) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pannen hangen aanleggen: ānlęqǝ (Uikhoven) De dakpannen voorlopig leggen om het gebouw zo vlug mogelijk waterdicht te maken. Dit werk volgens de invuller uit L 210 vaak door de huiseigenaar zelf gedaan. Later werden de pannen door een dakdekker op de goede plaats gelegd. Hij haalde daartoe aan een zijkant van het dak drie rijen voorlopig gelegde pannen af. Vervolgens werden twee rijen definitief gelegd. De derde rij gebruikte hij steeds om te staan. [N 32, 47a] II-9
pannen poppen pannen poppen: panǝ popǝ (Uikhoven) De voegen tussen dakpannen met behulp van stropoppen afdichten. Het woordtype 'poppen' werd in L 210 en omgeving ook gebruikt voor ø̄het fabriceren van bosjes stro voor het dekken van oude dakenø̄. [monogr.; N 32, 44d] II-9
pannen voegen insmeren: ensmē̜rǝ (Uikhoven), toesmeren: towsmē̜rǝ (Uikhoven) De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a] II-9
pannentang pitstang: petš`taŋ (Uikhoven) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
paraplu paraplu: paraplu (Uikhoven) paraplu (fr.) III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Uikhoven) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøǝxtǝrǝ [kalf] (Uikhoven) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11