| 33568 |
peterselie |
peterselie:
petersele (Q013p Uikhoven),
peterselie (Q013p Uikhoven),
pētərsē.li (Q013p Uikhoven)
|
[DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
| 21063 |
peul |
schaal:
šø͂ͅl (Q013p Uikhoven),
schel:
ook gebruikt voor aardappelschil
šɛl (Q013p Uikhoven)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)]
III-2-3
|
| 33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
sjaal (Q013p Uikhoven),
ša.l (Q013p Uikhoven),
šāl (Q013p Uikhoven),
schel:
šɛl (Q013p Uikhoven)
|
[Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)]peul, schil
I-7
|
| 33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
pōͅlə (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven),
pələ (Q013p Uikhoven)
|
[Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)]
I-7
|
| 33569 |
peulerwten |
sokkererwten:
sokəreͅrtə (Q013p Uikhoven)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
| 20662 |
peulvruchten afhalen |
plukken:
pləkkə (Q013p Uikhoven),
vamen:
vɛ:mə (Q013p Uikhoven)
|
erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
| 20815 |
peulvruchten doppen |
erwten peulen:
ɛrte pōͅlə (Q013p Uikhoven),
ɛrtə pələ (Q013p Uikhoven),
ɛrtən pələ (Q013p Uikhoven)
|
erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|
| 23172 |
piano |
piano:
Karte 244.
pi`jāno} m. (Q013p Uikhoven)
|
Klavier.
III-3-2
|
| 33055 |
pikbinder |
zelfsbinder:
zɛlǝf˱s˱bę.ŋǝr (Q013p Uikhoven)
|
Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 30050 |
piketten |
paaltjes:
pø̜̄lkǝs (Q013p Uikhoven)
|
De houten palen die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. Piketten hebben doorgaans een lengte van 70 tot 80 cm. Zie voor de woordtypen 'metskluppelen' en 'korteling' ook het lemma 'Korteling'. [N 30, 24b]
II-9
|