29954 |
pikhouweel |
bikkel:
bekǝl (Q013p Uikhoven)
|
Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.]
II-9
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pleèr (Q013p Uikhoven)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24225 |
pimpelmees |
bijmus:
ook: koolmees
biemösj (Q013p Uikhoven)
|
pimpelmees
III-4-1
|
22365 |
pinkelen |
klimmen:
vgl. pag. 127: *pinkelen, zie klimmen.
klimmen (Q013p Uikhoven)
|
Jongensspel, waarbij een aan beide uiteinden puntig blokje hout, de klim, met een stok zo ver mogelijk wordt weggeslagen, pinkelen, pinkeren.
III-3-2
|
22366 |
pinkelhoutje |
klim:
Sub klimmen: Jongensspel, waarbij een aan beide uiteinden puntig blokje hout, de klim, met een stok zo ver mogelijk wordt weggeslagen, pinkelen, pinkeren.
klim (Q013p Uikhoven)
|
[Een aan beide uiteinden puntig blokje hout].
III-3-2
|
24881 |
pinksterbloem |
pinkstebloem:
pènkstebloom (Q013p Uikhoven)
|
pinksterbloem
III-4-3
|
22584 |
pinksterbruid |
pinkstebloem:
pènkstebloom (Q013p Uikhoven)
|
Pinksterbloem: klein meisje, mooi gekleed dat op Pinksterdag door de kinderen in stoet wordt rondgeleid en getoond om geld in te zamelen voor snoepgoed: typische kinderfolklore in Uikhoven.
III-3-2
|
22732 |
pinstokken (voor de slee) |
pelen:
De kènger du-jen zich veuroet oppe slei mèt pélen, ze stippelen met de pélen op het ies.
peel (Q013p Uikhoven)
|
Pegel: houten stok met ijzeren pin om slee voort te duwen.
III-3-2
|
20060 |
pioen |
bommelroos:
-
bommelroos (Q013p Uikhoven),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
bommelroos (Q013p Uikhoven)
|
Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.)
I-7, III-2-1
|
24364 |
pissebed |
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
weͅlt feͅrəkə (Q013p Uikhoven)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|