e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ploegwieltje rolletje: rø̜lkǝ (Uikhoven) Het wieltje dat (in plaats van een slof) deel uit maakt van de voorsteun van een voetploeg. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 32c + 33d; N 11A, 93c; A 26, 4b add.; L 4, 4b add.; monogr.] I-1
plukkorf plukkorf: plø̜kkø̜rf (Uikhoven) Mand waarin geplukt fruit wordt verzameld. Zie ook afb. 290. Vgl. voor het woordtype kommel ook het Gronsvelds woordenboek s.v. kommel, ø̄plukkorfø̄. [N 40, 94; N 40, 95; N 40, 97; N 40 add.; monogr.] II-12
poetsen vegen: vē̜gǝ (Uikhoven) De overtollige eindjes wis die aan de binnen- en buitenkant van de mand uitsteken, met behulp van een poetsmes wegsnijden. Zie ook het volgende lemma. Een uitstekend eind van een wis werd in Sint Truiden (P 176) kout (kǫwt) genoemd. [N 40, 74; monogr.] II-12
poetsmes veegmes: vē̜xmɛts (Uikhoven) Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.] II-12
pofbroek smokkelbroek: smókkelbrook (Uikhoven) golfbroek, pofbroek III-1-3
pommelee, appelschimmel (een) geappelde: gapǝldǝ (Uikhoven) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompon van een muts floche (fr.): b.v. een flosj aan zenen hood.  flosj (Uikhoven), poes: b.v. een pats met een roi-j poes bovenop.  poes (Uikhoven) floche (fr.): kwastje || pompon III-1-3
poort poort: pōǝ.rt (Uikhoven) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pu̯ǫt (Uikhoven  [(mv pi̯ø̜i̯)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pop pop: póp (Uikhoven) Pop. III-3-2