33515 |
staakbonen |
stekbonen:
stəkbunə (Q013p Uikhoven)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
30135 |
staand verband, blokverband |
staand verband:
stǭnt ˲vǝrbant (Q013p Uikhoven)
|
n str'k˲vǝrbant K 353; kopstrekverband: kopstrek˲vǝrbant L 360; kǫpstrek˲- L 414; kopse en gewone laag: kǫpsǝ 'n gǝwōwǝn lāx K 278; %%de volgende term betreft een verband waarbij alle stootvoegen boven elkaar staan%% eenvoegig blokverband: ēfȳgex˱ blǫk˲vǝrba [N 31, 24c; N 31, 24e; monogr.]
II-9
|
30143 |
staande rollaag |
rollaag:
rǫllǭx (Q013p Uikhoven)
|
Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kop staande metselstenen. Woordtypen als 'steensrol' (Q 95), 'steense rollaag' (L 211, L 289, L 290, L 291, L 320a, Q 99*, Q 113) en 'steensrollaag' (Q 39, Q 111, Q 121) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23c; monogr.]
II-9
|
30140 |
staande tand |
staande tand:
stǭndǝ tant (Q013p Uikhoven)
|
Eindvlak van tijdelijk onderbroken metselwerk. De uiteinden van de even en oneven lagen wisselen elkaar daarbij regelmatig en loodrecht onder elkaar af. Zie ook afb. 41. [N 31, 28c; N 31, 28a; monogr.]
II-9
|
26166 |
staander |
den:
dɛn (Q013p Uikhoven),
paal:
pǭl (Q013p Uikhoven
[(meervoud: pø̜̄l)]
)
|
De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.]
II-9
|
20125 |
staart |
staart:
start (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven)
|
Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9
|
33976 |
staartriem |
staartleer:
startlē̜r (Q013p Uikhoven),
staartriem:
startrēm (Q013p Uikhoven)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (Q013p Uikhoven)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (Q013p Uikhoven),
stã.l (Q013p Uikhoven)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
30863 |
stalen leest |
ijzeren leest:
ijzeren leest (Q013p Uikhoven)
|
Leest van staal voor het oprekken van schoenen. [N 60, 244b; N 60, 244c]
II-10
|