32971 |
stengel, steel |
steel:
stīǝ.l (Q013p Uikhoven)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20323 |
sterven |
doodgaan:
dwoad goan (Q013p Uikhoven),
kapotgaan:
kapot˲gǭn (Q013p Uikhoven),
kǝpǫt˲guǝn (Q013p Uikhoven),
sterven:
sterven (Q013p Uikhoven)
|
Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || sterven van een mens [N 38 (1971)]
I-11, III-2-2
|
24822 |
sterven van een plant |
kapot gaan:
kapot goan (Q013p Uikhoven)
|
sterven van een plant [N 38 (1971)]
III-4-3
|
29981 |
steunklos |
klos:
klǫs (Q013p Uikhoven)
|
Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.]
II-9
|
34050 |
stier |
duur:
dø̄r (Q013p Uikhoven)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
19327 |
stijfkop |
motserd:
mótserd (Q013p Uikhoven),
motskop:
mótskop (Q013p Uikhoven),
stijfnak:
stiefnak (Q013p Uikhoven)
|
iemand die stijfkoppig zwijgt || stijfkop
III-1-4
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugelen:
stibø̄.gǝlǝ (Q013p Uikhoven),
stijgbeugels:
stibø̄.gǝls (Q013p Uikhoven)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
18014 |
stikken |
stikken:
stekǝn (Q013p Uikhoven)
|
Het door middel van een draad aan elkaar bevestigen van twee stukken leer. Volgens de informanten wordt de term naaien gebezigd voor het vroegere handwerk (L 163a, Q 112a) en stikken voor het latere machinale werk (L 163a, Q 18 en Q 112a). [N 60, 54a; N 60, 239]
II-10
|
28894 |
stikmachine |
stikmachine:
stekmǝšin (Q013p Uikhoven)
|
De machine waarmee men het stikwerk verricht. "Het stikken gebeurt tegenwoordig met uitzondering van het zware waterwerk, dat met de hand wordt gestikt, met een machine, in hoofdzaak van het zelfde model als de gewone naaimachine, alleen zwaarder gebouwd." (Directie, pag. 299). Een linkse-arm-machine duidt op het feit de de arm van de machine in dit geval links van de werkende persoon staat, hetgeen het werken zeer ten goede komt, omdat hierdoor hand noch oog gehinderd worden (zie Knöfel I, pag. 258). [N 60, 63; N 60, 237]
II-10
|
34018 |
stilstaan |
hou:
ou̯ (Q013p Uikhoven),
ju(j):
jȳ (Q013p Uikhoven)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|