e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tongewelf keldergewelf: kęldǝrgǝwø̜lǝf (Uikhoven), tongewelf: tongǝwø̜lǝf (Uikhoven) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9
torenhaan t hantje van dn taore?].: haan (Uikhoven) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: torespits (Uikhoven) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk torenklok: toreklok (Uikhoven) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tornen losmaken: losmākǝ (Uikhoven) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
touwtjespringen koordjespringen: Sub koord.  `t keûrdsje sprèngen (Uikhoven) Touwtje springen. III-3-2
trechter op de gierton trechter: trɛxtǝr (Uikhoven) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
treiteren jensen: jénsen (Uikhoven) onvriendelijk plagen III-1-4
trekhaken, -ogen ogen: ǫu̯.gǝ (Uikhoven) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica monica: móneca (Uikhoven), trekzak: Sub trek.  trèkzak (Uikhoven) Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)] || Trekharmonica. III-3-2