22375 |
vlieger |
waaier:
Sub waaien: De kènger laoten ene we-jer op.
wĕ-jer (Q013p Uikhoven)
|
Windvogel, vlieger.
III-3-2
|
21192 |
vliegtuig |
vlieger:
vléger (Q013p Uikhoven)
|
vliegtuig
III-3-1
|
24499 |
vlier |
heulenteul:
heulenteul (Q013p Uikhoven),
gecombineerd met ZND 8 055, idem
heulenteul (Q013p Uikhoven),
vlierboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
vleerboom (Q013p Uikhoven)
|
vlier || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
pepel:
pēpəl (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
sub nonde.
nóndedzjuke (Q013p Uikhoven)
|
vlinderdas
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
logeur:
logeur (Q013p Uikhoven),
vlo:
vlu̯a (Q013p Uikhoven)
|
vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (schertsend)
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlweu:
vlu̯øͅ (Q013p Uikhoven)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
32902 |
vloeistof in de slijpbus |
azijn:
a`zī.n (Q013p Uikhoven),
eetje:
ē̜tšǝ (Q013p Uikhoven)
|
Behalve in water, of ook urine (in L 371 opgegeven), werd de wetsteen vaak in azijn bewaard, om de vettigheid van de grond en van het slijpsel van de zeis of de zicht te houden; vaak werd de azijn dan aangelengd met water; dit geldt voor: azijn L 370, 419, Q9; edik Q 240, 152, 157a, 160, 161, 164, 166, Q 84, Q 155, 162, 163, 168, 168a, 182, 241, Q89; eetje Q 10, 171, 175, 423, 424, Q 8, 9, L 420, Q6. Soms stak men wat stro in de slijpbus opdat de steen dan wat steviger erin bleef zitten en niet onder het maaien uit de slijpbus viel. Voor P 176 en 220 werd nog opgegeven dat men op de steen spuwde. Naast de hieronder als lemma verwerkte opgaven voor "azijn" werd over de gewoonte om azijn te gebruiken nog gewag gemaakt in de plaatsen L 270, 291, 326, 425, 427, Q 7, 33, 34, 35, 93, 96, 99, 99*, 111*, 0112, 112a, 117a, 119, 163, 170, 178, 193, 197, 197a en 204a. [JG 1b, add.]
I-3
|
30127 |
vloerplanken |
vloerpanken:
vlwarplɛŋk (Q013p Uikhoven)
|
De van messing en groef voorziene planken waarmee een houten vloer gelegd wordt. Zie ook het lemma 'Houten vloer'. [N 32, 21b; monogr.]
II-9
|
18217 |
vod |
lommel:
lómmel (Q013p Uikhoven)
|
lommel
III-1-3
|