32461 |
wis |
wis:
wøšǝ (Q013p Uikhoven)
|
Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.]
II-12
|
33779 |
wisselen van de tanden |
wisselen:
wesǝlǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
32483 |
wissen blekken |
de schil van de wissen afdoen:
dǝ šɛl van dǝ wøšǝn āf˱dun (Q013p Uikhoven),
wissen stropen:
wøšǝ strø̜jpǝ (Q013p Uikhoven)
|
De grauwe wissen van de schors ontdoen. Dit werk gebeurt met een blekijzer of door middel van een blekmachine. Het blekken levert een witte wis op. Iemand die wissen van de schors ontdoet wordt in Meeswijk (L 424) stroper (strø̜jpǝr) genoemd. [N 40, 22; N 40, 26; monogr.]
II-12
|
32470 |
wissen kappen, snijden |
wissen afhouwen:
wøšǝ āfhǫwǝ (Q013p Uikhoven),
wissen kappen:
wøšǝ (Q013p Uikhoven)
|
De volgroeide wissen met behulp van het wissenmes afkappen of -snijden. [N 40, 8]
II-12
|
32479 |
wissen koken |
wissen koken:
wøšǝ kōkǝ (Q013p Uikhoven)
|
Ongepelde wissen koken zodat ze na het pellen een mooie bruine kleur hebben. Het koken bevordert ook dat de wis gemakkelijker ontschorst kan worden. [N 40, 21]
II-12
|
32476 |
wissen mijten |
in een mijt zetten:
en ēn mīt˲ zɛtǝn (Q013p Uikhoven)
|
De schoven grauwe wissen tot een mijt opstapelen. [N 40, 16]
II-12
|
32473 |
wissen schoven |
bijeenbinden in een schoof:
bījejn bęŋǝn en ēnǝ šǫwf (Q013p Uikhoven),
in busselen binden:
en bø̜sǝlǝ bęŋǝ (Q013p Uikhoven),
en˱ bø̜sǝlǝ bęŋǝ (Q013p Uikhoven),
in een schoof binden:
en ǝnǝ šǫwf bęŋǝ (Q013p Uikhoven)
|
De geschilde wissen in schoven binden met als doel ze buiten in zon en wind te drogen. [N 40, 33] || De ongeschilde wissen tot pakken binden. [N 40, 15]
II-12
|
32472 |
wissen sorteren |
schudden:
šø̜dǝ (Q013p Uikhoven
[(in een kafmand)]
)
|
De gekapte wissen op maat sorteren. Bij het sorteren wordt een hoeveelheid wissen in een ondiepe put of een schuin in de grond geplaatste ton gezet. De langste wissen worden dan vervolgens aan de bovenzijde vastgepakt en door middel van een schuddende beweging gescheiden van de kortere wissen. Deze handeling wordt herhaald tot alle wissen op lengte gerangschikt zijn. [N 40, 11]
II-12
|
32497 |
wissen weken |
(de) wissen weken:
dǝ wøšǝ węjkǝ (Q013p Uikhoven),
de wissen in de week zetten:
dǝ wøšǝn en dǝ węjk˲ zętǝ (Q013p Uikhoven)
|
De wissen in water onderdompelen om ze soepeler te maken. Grauwe wissen dienen, afhankelijk van de omstandigheden, één √† twee weken te weken, witte wissen en buffwissen één √† twee uur. [N 40, 20; monogr.]
II-12
|
32471 |
wissenmes |
kapmes:
kapmɛts (Q013p Uikhoven),
wishoutwapen:
wøšhǫwtwǭpǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.]
II-12
|