e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek: algemeen boks: boks (Uikhoven), broek: brook (Uikhoven) broek III-1-3
broeksriem boksenriem: ss. sub boks.  bóksereem (Uikhoven), broekenriem: ss. sub riem.  brokereem (Uikhoven) [broekriem] || broeksband III-1-3
bromtol bromdop: bromdop (Uikhoven, ... ) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)] III-3-2
bronstig breustig: brø̄.stex (Uikhoven) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries ros(se)tig: rø̜stex (Uikhoven) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
bruid bruid: broed (Uikhoven) bruid (huwelijk) III-2-2
bruiloft bruiloft: broelof (Uikhoven) bruiloft III-2-2
brullen brullen: brølǝ (Uikhoven) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Uikhoven) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
buffwerk wit werk: wet węrǝk (Uikhoven) Werk dat van buffwissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛbuffwisɛ.' [N 40,4; monogr.] II-12