33749 |
castreren |
snijden:
sni ̞i̯ǝ (Q013p Uikhoven),
snīǝ. (Q013p Uikhoven)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12, I-9
|
18431 |
ceintuur |
ceintuur:
sĕntuur (Q013p Uikhoven)
|
ceinture: siergordel voor mantel of japon
III-1-3
|
29989 |
cement |
cement:
sǝmęnt (Q013p Uikhoven)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjangerin (Q013p Uikhoven)
|
hartpijn
III-1-4
|
23748 |
christoffelmedaille |
medaille (<fr.) van sint-christoffel:
medale van sint kristoffel (Q013p Uikhoven)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
sibore (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollek (Q013p Uikhoven)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
klomp:
klomp (Q013p Uikhoven)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
met de schaal rondgaan:
mèt de sjaol rondgoon (Q013p Uikhoven)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schotel:
sjotel (Q013p Uikhoven),
telloor:
telleur (Q013p Uikhoven)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|