e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwerkers blokken: blø̜k (Uikhoven) Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.] II-9
afborstelen borstelen: bø̄rstǝlǝ (Uikhoven) De in de voeg aangebrachte, nog natte mortel afborstelen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Borstelwerk'. [N 32, 34c] II-9
afgeroomde melk afgeroomde melk: āfxǝrø̜u̯mdǝ mę.lǝk (Uikhoven), laat: lǭtǝ (Uikhoven) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
aflaat aflaat: aaflaot (Uikhoven) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
afladen afladen: āflā.i̯ǝ (Uikhoven) Wanneer de kar met de lading op de plaats van bestemming is aangekomen, wordt deze laatste afgeladen. Vergelijk voor het woordtype aftrekken ook het lemma Mest Van De Kar Aftrekken in WLD I, afl. 1, p. 11. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
afleggen van een dode afleggen: e liek aaflègken (Uikhoven), op de schoof leggen: oppe sjouf lègken (Uikhoven) lijk opbaren || opbaren III-2-2
afraffelen aframmelen: aaframmelen (Uikhoven) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afranden de boord korven: dǝ bōrt kø̜rǝvǝ (Uikhoven) Het vlechten van de bovenste rand van de mand. [N 40, 67] II-12
afrikaantje stinker: stinkers (Uikhoven), stinkertje: stinkerkes (Uikhoven) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)] III-2-1
afromen afromen: ā.frø̜u̯mǝ (Uikhoven) De room van de melk scheppen. Men kon de room van de melk scheiden door met een houten latje de room tegen te houden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden roomschotel wegvloeide. Een andere methode was de melk overgieten of aflaten in een andere kruik of emmer, terwijl men de aan de oppervlakte gevormde room tegenhield door blazen. Een modernere manier van scheiden van room en melk gebeurde met de melkmachine of centrifuge. [A 23, 3; Lu 1, 3; JG 1a, 1b, 1d; Vld.; monogr.] I-11