e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
evene evie: ē.vi (Uikhoven) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
ezelsrug ezelerug: ēzǝlǝrø̜k (Uikhoven) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
fanfare fanfare: Sub marche: De fanfaar speèlde ene sjoïne marche.  fanfaar (Uikhoven), Sub vot: De fanfaar lik op heûr vot = gevallen, opgeheven.  fanfaar (Uikhoven) [Fanfare]. III-3-2
fiets fiets: Algemene opmerking bij deze vragenlijst:  fits (Uikhoven), Algemene opmerking: zie bijgevoegde spellingslijst!  fits (Uikhoven) Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietser (add.) wielrenner: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  (wiel)renner (Uikhoven) wielrenner III-3-1
flank flanken: fla.ŋkǝ (Uikhoven) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauwvallen flauwvallen: flauw vallen (Uikhoven), kwalijk vallen: oi zoals in franse toi  koilik vallen (Uikhoven), verduizeld neervallen: verdusjeld (Uikhoven) het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] III-1-2
fluwelen broek turksleren broek: sub turk.  törksleère brook (Uikhoven), velours (fr.): b.v. floire jas, brook, kraag.  floir (Uikhoven) broek van sterke stof, binnen flanelachtig, buiten gestreept, werkbroek || velours (fr.): fluweel III-1-3
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmē̜r (Uikhoven) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggelzoog: bagǝlzō.x (Uikhoven) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12