32978 |
evene |
evie:
ē.vi (Q013p Uikhoven)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
30150 |
ezelsrug |
ezelerug:
ēzǝlǝrø̜k (Q013p Uikhoven)
|
Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.]
II-9
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
Sub marche: De fanfaar speèlde ene sjoïne marche.
fanfaar (Q013p Uikhoven),
Sub vot: De fanfaar lik op heûr vot = gevallen, opgeheven.
fanfaar (Q013p Uikhoven)
|
[Fanfare].
III-3-2
|
21127 |
fiets |
fiets:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst:
fits (Q013p Uikhoven),
Algemene opmerking: zie bijgevoegde spellingslijst!
fits (Q013p Uikhoven)
|
Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
21262 |
fietser (add.) |
wielrenner:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
(wiel)renner (Q013p Uikhoven)
|
wielrenner
III-3-1
|
30800 |
flank |
flanken:
fla.ŋkǝ (Q013p Uikhoven)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
18010 |
flauwvallen |
flauwvallen:
flauw vallen (Q013p Uikhoven),
kwalijk vallen:
oi zoals in franse toi
koilik vallen (Q013p Uikhoven),
verduizeld neervallen:
verdusjeld (Q013p Uikhoven)
|
het bewustzijn verliezen [DC 60 (1985)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
18289 |
fluwelen broek |
turksleren broek:
sub turk.
törksleère brook (Q013p Uikhoven),
velours (fr.):
b.v. floire jas, brook, kraag.
floir (Q013p Uikhoven)
|
broek van sterke stof, binnen flanelachtig, buiten gestreept, werkbroek || velours (fr.): fluweel
III-1-3
|
33755 |
fokmerrie |
veulensmeer:
vø̄.lǝsmē̜r (Q013p Uikhoven)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
34312 |
fokzeug |
baggelzoog:
bagǝlzō.x (Q013p Uikhoven)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|