e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gierton zeikton: [zeik]ton (Uikhoven) De gierton wordt gebruikt om gier naar het land te vervoeren. De oude houten gierton met ijzeren banden rondom was vaak een afgedankte bierton of wijnvat. Zij kon enkele honderden liters bevatten. Soms duiden de benamingen met vat op een grotere inhoud dan de benamingen met ton, maar dat is lang niet altijd het geval. Met Afb. 9. gierton e.d. wordt vaak het door kar en ton gevormde geheel bedoeld. Zie daarom ook het vorige lemma. Een voorloper van de gierton was de houten en open gierbak (b.) het langst in gebruik bij keuterboeren en in weidegebieden. Een apart onderdeel (C.) vormen de benamingen voor de kleinere ton gebruikt voor het vervoer van gier op kleine schaal, in het bijzonder van de inhoud van de beerput. Een dergelijke ton werd vaak onder het deksel van het toilet geplaatst. Als zij vol was, werd zij naar tuin, veld of weide gedragen en daar geledigd. Ook werd zij wel op een kruiwagen vervoerd. Gedragen werd de ton aan twee hengsels, met een stok dwars over de ton of twee stokken evenwijdig langs de zijkanten. [N 11, 21 + 28 add.; N 11A, 53a + 54a + 55 + 58a + 58b; N 17, 9a add. + 9b; N 18, 122 + 124; N M, 9a; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
gieter spruit: sprø̜jt (Uikhoven) Werktuig dat wordt gebruikt bij het blussen van kleine hoeveelheden kalk, het bereiden van mortel, het bevochtigen van metselstenen etc. [N 30, 23a; monogr.] II-9
glijbaan roetsjbaan: Du. Riesbahn.  rötsjbaan (Uikhoven), schijvel: Dao stóng ene sjievel oppe kèrmis.  sjievel (Uikhoven) Glijbaan in speeltuin of op kermis. || Glijbaan, roetsjbaan. III-3-2
glimworm vuurworm: vyərwøͅrm (Uikhoven, ... ) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloria gloria (lat.): gloria (Uikhoven) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: gaodslamp (Uikhoven) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goedzak goede prij van een vrouwmens: gooi pri-j van e vrouwmisj (Uikhoven), lobbes: löbbes (Uikhoven) goedaardig mens || goedige kerel III-1-4
goedzak, goed iemand goede van een kerel: gooi pri-j van ene keel (Uikhoven) goedaardig mens III-1-4
gooien gooien: gwoije (Uikhoven) gooien [goesje] [N 38 (1971)] III-1-2
graan stapelen in de schuur inbermen: e.nbɛrǝmǝ (Uikhoven) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4