22756 |
ijsbaan |
kei:
De kènger maken een ke-j oppe snjeè of op het ies, ze zin aan t ke-jen.
kĕ-j (Q013p Uikhoven)
|
Glijbaan.
III-3-2
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (Q013p Uikhoven)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
groit goon (Q013p Uikhoven)
|
zwanger zijn
III-2-2
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
gooien:
gu̯ǫi̯ǝ (Q013p Uikhoven)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
langs hem gaan:
laŋs ǝm gōǝ.n (Q013p Uikhoven)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
e.nkule (Q013p Uikhoven)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
ęnlęgǝ (Q013p Uikhoven)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
ę.nspanǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
29859 |
insteken |
insteken:
enstēkǝ (Q013p Uikhoven)
|
De wissen die het opstaande gedeelte van de mand zullen gaan vormen, in de bodem van de mand insteken. [N 40, 54]
II-12
|
23514 |
jaargetijde |
jaargetijd:
joargetied (Q013p Uikhoven)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|