22560 |
ketelmuziek maken |
rammelen:
Rammelen es ene wedeman of een weef trouwt.
rammelen (Q013p Uikhoven)
|
1. Rammelen: ketelmuziek maken.
III-3-2
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (Q013p Uikhoven)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
18208 |
kiel |
kiel:
keel (Q013p Uikhoven),
kē̜l (Q013p Uikhoven)
|
Inspringende hoek, gevormd door twee hellende dakvlakken. [N 32, 43b; N 54, 171a] || kiel
II-9, III-1-3
|
33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
kiemen:
kimǝ (Q013p Uikhoven),
schieten:
šētǝ (Q013p Uikhoven)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
18818 |
kieskeurig |
difficile (fr.):
diffesiel (Q013p Uikhoven)
|
lastig, kieskeurig
III-1-4
|
24337 |
kikker |
kwakkerd:
kwakkert (Q013p Uikhoven)
|
kikvors
III-4-2
|
24309 |
kikkervisje |
koelekop:
koelekop (Q013p Uikhoven)
|
dikkopje
III-4-2
|
20308 |
kind (algemene benaming) |
kind:
keind (Q013p Uikhoven)
|
kind
III-2-2
|
20204 |
kinder(wandel)wagen |
kinderkoets:
kèngerkoetsj (Q013p Uikhoven),
kindervoiture:
kengervetuur (Q013p Uikhoven)
|
kinderwagen
III-2-2
|
21701 |
kinderfiets |
kinderfiets:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst:
kèngerfits (Q013p Uikhoven),
Algemene opmerking: zie bijgevoegde spellingslijst!
kèngerfits(ke) (Q013p Uikhoven)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|