e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knolvoer, rapen (coll.) groen: grø̄n (Uikhoven) Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a] I-5
knoop knoop: knoup (Uikhoven) knoop III-1-3
knoop van de korenhalm knoop: (mv knø̜y.p)  knǫu.p (Uikhoven) De verdikking die zich op regelmatige afstanden in de stengel van de korenhalm bevindt. Ook de opgegeven meervoudsvormen van de woordtypen knoop en knook zijn in het lemma opgenomen; cf. hoop met meervouden in het lemma ''molshoop in het grasland'' (2.5) in aflevering I.3. Zie afbeelding 2, c. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
knorren knorren: knorǝ (Uikhoven) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
knorrepot grijnijzer: cf. WNT V., kol. 722 ev. s.v. "Grijn (I)"1. grommer, kniezer, brompot ...; zie ook kol. 723 s.v. "grijnen - grienen"en "grijnebalk- grienebalk"en in kol. 725 s.v. "grijnpot - grienpot". Zie ook VD. s.v. "grienen"etc.  grieniezer (Uikhoven) knorpot III-1-4
koe koe: (Uikhoven) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koeherder koeherd: kōwɛ̄rt (Uikhoven) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
kolenmand kolenmandel: kōlǝmandǝl (Uikhoven) Mand waarin steenkool wordt geladen. Kolenmanden werden in Stokkem (L 423) vervaardigd van ruw vlechtwerk. Ze werden gebruikt in de Luikse staalfabrieken bij het stoken van de staalovens. [N 40, 95; N 40, 110] II-12
konijn konijn: knī.n (Uikhoven), pl.  knin (Uikhoven) konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1
konijnenhol pijp: piep (Uikhoven) konijnenhol [DC 55 (1980)] III-4-2