20139 |
kraambed |
kinderbed:
kèngerbèd (Q013p Uikhoven)
|
kraambed
III-2-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krān (Q013p Uikhoven)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (Q013p Uikhoven)
|
kraanvogel
III-4-1
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
koren:
keun van de noster (Q013p Uikhoven)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24197 |
kramsvogel |
krammes:
krammes (Q013p Uikhoven)
|
kramsvogel
III-4-1
|
18224 |
kreukel |
kronkel:
b.v. kleid jeèl vol krunkelen valse vouwen.
krunkel (Q013p Uikhoven),
tondel:
b.v. kleid mèt onger niks es tónsjelen. [WNT: tondel, 5) vod, prul.]
tónsjel (Q013p Uikhoven)
|
kreuk || onsierlijke kronkels
III-1-3
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krøbǝbi.tǝr (Q013p Uikhoven)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
22351 |
krijgertje spelen |
katje doen:
Sub kat.
kĕtsje doon (Q013p Uikhoven)
|
Achtervolgingsspel, waarbij de achtervolger de "kat"aan een ander geeft door deze aan te raken.
III-3-2
|
32505 |
krokken |
inkrokken:
eŋkrøkǝn (Q013p Uikhoven)
|
Het ombuigen van de in de bodem gestoken wissen, zodat ze rechtop gaan staan. Voor men de wissen rechtop kan zetten, moeten deze eerst met een krokmes aangeprikt worden. Zie ook het volgende lemma. [N 40, 51]
II-12
|
32506 |
krokmes |
krokmes:
krøkmɛts (Q013p Uikhoven)
|
Mes voor het aanprikken van opstaande wissen, zodat deze zonder te breken omgebogen kunnen worden. Zie ook afb. 274. [N 40, 52]
II-12
|