20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
auwerdóm (Q013p Uikhoven)
|
ouderdom
III-2-2
|
30941 |
leerschaar |
leerscheer:
lę̄ršiǝr (Q013p Uikhoven)
|
Een grote, zware schaar om het leer te knippen. De informant van L 163a beschrijft die als een soort getande snoeischaar. [N 60, 41, N 60, 240a]
II-10
|
30861 |
leest |
leest:
lęjs (Q013p Uikhoven)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
23465 |
lei(en) |
lei(en):
lei leien (Q013p Uikhoven)
|
Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34147 |
leiden |
leiden:
lɛi̯ǝ (Q013p Uikhoven)
|
De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
24570 |
lelietje-van-dalen |
bosieletje:
-
bosuulke (Q013p Uikhoven),
meiklokje:
meiklökske (Q013p Uikhoven)
|
lelietje van dalen || lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)]
III-4-3
|
19124 |
lelijk |
lelijk:
ljèelik (Q013p Uikhoven)
|
lelijk
III-1-4
|
22649 |
lemen knikker |
kanneklits:
kanneklits (Q013p Uikhoven)
|
Lemen knikkers hard gebakken op de kachel, speelgoed.
III-3-2
|
33786 |
lendenen en kuil |
lenden:
le.ŋǝ (Q013p Uikhoven),
miltkuil(en):
me.lšku.lǝ (Q013p Uikhoven)
|
Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c]
I-9
|
18340 |
leren beenkap |
gamasche:
kamasj (Q013p Uikhoven)
|
gamasche (fr.): lederen beenkappen tot halverwege het onderbeen
III-1-3
|