e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel lepel: ləpel (Ulbeek) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
leugen leugens (mv.): altijd meervoud  da zen leuges (Ulbeek) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel zetelstoel: zetəlstuəl (Ulbeek, ... ), zētəlstul (Ulbeek, ... ), zētəlstuəl (Ulbeek, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leu[ə}rder (Ulbeek) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  li-even (Ulbeek) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leevə (Ulbeek), leve (Ulbeek), li-even (Ulbeek), liëven (Ulbeek), lîeve (Ulbeek) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: liə.vərpəteͅi (Ulbeek) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: leverpens (Ulbeek), witte worst: wetə wōͅ.s (Ulbeek) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer kleermaker: kleermiekker (Ulbeek) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
liberaal liberaal: tis inne liberaol (Ulbeek) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1