29996 |
metselzand |
zavel:
zǭvǝl (P121p Ulbeek)
|
Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.]
II-9
|
32088 |
meubelmaker |
schrijnwerker:
sxrijnwęrkǝr (P121p Ulbeek)
|
Ambachtsman die meubels vervaardigt. [N 55, 166a; L 34, 19b; monogr.]
II-12
|
21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
Harie, gef medam `ns e schoon hentje (P121p Ulbeek)
|
Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
miauwen:
mijoͅuwə (P121p Ulbeek)
|
miauwen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
noen:
noen (P121p Ulbeek),
s achternoens:
satersnoens (P121p Ulbeek)
|
in de namiddag [ZND 34 (1940)] || middag [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
hot:
hot (P121p Ulbeek)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
de noen slapen:
de noen slapen (P121p Ulbeek),
de nun sloapen (P121p Ulbeek),
een hot slapen:
ən hot sloapen (P121p Ulbeek)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
17840 |
middagdutje doen (b) |
een beetje motsen:
een bitje motsen (P121p Ulbeek),
wat gaan liggen:
ich goan mig wa le͂ggen (P121p Ulbeek)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
s noenens:
’s noenes (P121p Ulbeek)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
22478 |
middelste kegel |
koning:
de keuning (P121p Ulbeek)
|
Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|