34117 |
scrotum |
beurs:
bǭ.s (P121p Ulbeek)
|
Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34522 |
seksen |
seksen:
sɛksǝ (P121p Ulbeek)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
selderie:
seͅ.ldəri (P121p Ulbeek)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
19778 |
sering |
lammerstaart:
-
lamme(r)staart (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
lammestart (P121p Ulbeek)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
segaar (P121p Ulbeek),
sigaar (P121p Ulbeek)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
zichel:
zī.xǝl (P121p Ulbeek),
zikkel:
zikǝl (P121p Ulbeek)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (P121p Ulbeek)
|
sinaasappel [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singel:
se ̝ŋǝl (P121p Ulbeek)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint matte (P121p Ulbeek)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
sint-peter (P121p Ulbeek)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|