e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidje in de processie bruidje: bruidtjes (Ulbeek), bruitjes (Ulbeek) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  brelof (Ulbeek), bruielof (Ulbeek) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2
brullen brullen: brølǝ (Ulbeek) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Ulbeek) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brutaal astrant: hije is astrant (Ulbeek), gestrant: hiə is gestrank (Ulbeek) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui plas: plôs (Ulbeek) bui, regen [ZND 01 (1922)] III-4-4
buik buik: boek (Ulbeek, ... ), boeək (Ulbeek), pens: pɛ̄.ns (Ulbeek) de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buikpijn buikpijn: boekpiene (Ulbeek), boekpijn (Ulbeek), pijn in zijn buik: pijn in meme boek (Ulbeek) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
buil op het hoofd knook: knoe-ok (Ulbeek) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2
buitenechtelijk kind basterd: 1a-m; 21, 02;  basterd (Ulbeek) bastaard [ZND 01 (1922)] III-2-2