23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruidtjes (P121p Ulbeek),
bruitjes (P121p Ulbeek)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
brelof (P121p Ulbeek),
bruielof (P121p Ulbeek)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (P121p Ulbeek)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (P121p Ulbeek)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21573 |
brutaal |
astrant:
hije is astrant (P121p Ulbeek),
gestrant:
hiə is gestrank (P121p Ulbeek)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
plas:
plôs (P121p Ulbeek)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
boek (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek),
boeək (P121p Ulbeek),
pens:
pɛ̄.ns (P121p Ulbeek)
|
de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpiene (P121p Ulbeek),
boekpijn (P121p Ulbeek),
pijn in zijn buik:
pijn in meme boek (P121p Ulbeek)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18139 |
buil op het hoofd |
knook:
knoe-ok (P121p Ulbeek)
|
een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
1a-m; 21, 02;
basterd (P121p Ulbeek)
|
bastaard [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|