33848 |
draven |
draven:
drǭvǝ (P121p Ulbeek)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
dreef:
dreef (P121p Ulbeek)
|
een lange dreef [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
34569 |
driewielige kar |
bortelwagen:
bǫdǝlwǭgǝl (P121p Ulbeek)
|
Kar die behalve twee grote wielen ook een klein wiel vooraan heeft. Deze kar komt alleen voor in Haspengouw (ten zuiden van de lijn Tongeren-St. Truiden) en heeft dezelfde functie als de stortkar. Het paard trekt deze kar door middel van een zwenghout (zie dat lemma). Er komt ook een variant voor met twee kleine wieltjes vooraan in plaats van √©√©n. Toch is ook dit een kar, aangezien het paard deze ook door middel van een zwenghout voorttrekt en niet, zoals bij een wagen, door middel van een dissel. Voor de driewielige kar worden herhaaldelijk de woordtypen clitchèt en bortelkar opgegeven. Deze opgaven worden behandeld onder het lemma stortkar. [N 17, 41a-b; N G, 51 + 66a-d + 68a; L 27, 64; A 27, 23; A 42, 9a-b; Lu 5, 23, monogr]
I-13
|
22655 |
drijftol |
dop:
/
dop (P121p Ulbeek),
konkerel:
konkerel (P121p Ulbeek),
kuŋkəreͅl (P121p Ulbeek),
paddestoelvormig
koenkerel (P121p Ulbeek)
|
dop [SND (2006)] || Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringelen:
dreungelen (P121p Ulbeek),
drungelen (P121p Ulbeek),
duwen:
douwen (P121p Ulbeek)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
krib:
krep (P121p Ulbeek),
waterbak:
wɛtǝrbak (P121p Ulbeek)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glas (P121p Ulbeek),
gloas (P121p Ulbeek),
gəloas (P121p Ulbeek)
|
glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
20564 |
droesem |
dik:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dik (P121p Ulbeek)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
34156 |
droogstaan |
verdrogen:
(de koe is) vǝrdrøu̯x (P121p Ulbeek)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25129 |
droogte |
droogte:
dreugte (P121p Ulbeek),
dreugtə (P121p Ulbeek)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|