18837 |
ernstig |
echt:
echt (P121p Ulbeek),
serieus:
serieus (P121p Ulbeek)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ē̜ǝ.t (P121p Ulbeek)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
doorn-es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
djoneəs (P121p Ulbeek),
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
e-jes (P121p Ulbeek)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
i-ètēn (P121p Ulbeek),
iəte (P121p Ulbeek)
|
eten [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
overschot:
euverschoe-ot (P121p Ulbeek)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsschei:
wi̯ā.ssxęi̯ (P121p Ulbeek)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
lichte haver:
lī.xtǝ [haver] (P121p Ulbeek)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
19142 |
fatsoenlijk |
deftig:
da is innen deftige mins (P121p Ulbeek),
fatsoenlijk:
da is inne fatsounlijke mins (P121p Ulbeek),
da is ə fətsoenlək mins (P121p Ulbeek)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fes (P121p Ulbeek),
feəs (P121p Ulbeek),
fês (P121p Ulbeek),
’t fes gaeng door, zonder da duej iej liedje gezoonge junde (P121p Ulbeek),
de tweede e staat tussen haakjes
fees (P121p Ulbeek)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint matte (P121p Ulbeek)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|