21127 |
fiets |
velo:
de twie veloos kruisen mekander (P121p Ulbeek),
de twie viloos kruise makāanderen (P121p Ulbeek),
de vilo (P121p Ulbeek),
inne vilo (P121p Ulbeek),
inne véloo (P121p Ulbeek),
vélo (P121p Ulbeek),
ənə viloo (P121p Ulbeek)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
velojager:
de twie vilojaegers kreuse mekaander (P121p Ulbeek)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fejet (P121p Ulbeek),
feət (P121p Ulbeek),
fij(e)t (P121p Ulbeek)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
een flambee (P121p Ulbeek),
⁄n flambau (P121p Ulbeek),
⁄n flambee (P121p Ulbeek)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
20838 |
flauw |
flauw:
flo:w (P121p Ulbeek),
floo (P121p Ulbeek),
neuzig:
neužig (P121p Ulbeek)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
19288 |
flikflooien |
mouwvegen:
ook materiaal znd 23, 55
mouw-vi-è-gen (P121p Ulbeek)
|
flikflooien [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
fluim (P121p Ulbeek),
rochel:
roggel (P121p Ulbeek)
|
fluim [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
21345 |
fluisteren |
fezelen:
Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.
fiezele (P121p Ulbeek),
fiezelen (P121p Ulbeek),
fizelen (P121p Ulbeek)
|
fluisteren [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
flūr (P121p Ulbeek)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
18289 |
fluwelen broek |
velours (fr.) broek:
een floere broek (P121p Ulbeek)
|
een fluwelen broek [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|