e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fiets velo: de twie veloos kruisen mekander (Ulbeek), de twie viloos kruise makāanderen (Ulbeek), de vilo (Ulbeek), inne vilo (Ulbeek), inne véloo (Ulbeek), vélo (Ulbeek), ənə viloo (Ulbeek) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fietser velojager: de twie vilojaegers kreuse mekaander (Ulbeek) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fijt fijt: fejet (Ulbeek), feət (Ulbeek), fij(e)t (Ulbeek) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flambouw flambouw (<fr.): een flambee (Ulbeek), ⁄n flambau (Ulbeek), ⁄n flambee (Ulbeek) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flauw flauw: flo:w (Ulbeek), floo (Ulbeek), neuzig: neužig (Ulbeek) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flikflooien mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  mouw-vi-è-gen (Ulbeek) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: fluim (Ulbeek), rochel: roggel (Ulbeek) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren fezelen: Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fiezele (Ulbeek), fiezelen (Ulbeek), fizelen (Ulbeek) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluweel, velours velours: flūr (Ulbeek) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: een floere broek (Ulbeek) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3