e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluksvogel; altijd geluk hebben bet het geluk geboren zijn: heej is bij ⁄t geluk gebore (Ulbeek), gelukkige, een -: ənə gəleukəgə (Ulbeek), met het geluk geboren zijn: hi-je is met ⁄t ge-lek geboeoren (Ulbeek) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemo-aak (Ulbeek) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelijk (Ulbeek) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon gemaskeerde: gəmaskiērdə (Ulbeek), gemondbakkeste: gəmoəndbakəndə (Ulbeek) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemeen (Ulbeek), niet deftig: ook materiaal znd 23, 79  nie deftig (Ulbeek) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeente (Ulbeek) gemeente [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gemeentehoues (Ulbeek) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
genezen genezen: weer ge-ni-é-zen (Ulbeek) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed huurwinning: hȳrwęneŋ (Ulbeek) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepénsioneert (Ulbeek) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2