e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q097p plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprinkhaan sprinkhaan: sjprinkhaan (Ulestraten) sprinkhaan [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprootele (Ulestraten), sjprotele (Ulestraten, ... ) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen (hout) rapen: (hout) rape (Ulestraten) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruiten spruitjes: sjpruutsjes (Ulestraten) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruiten: sjproete (Ulestraten), spruitje: sjpruutsjes (Ulestraten), spruitkool: sjproetkoil (Ulestraten) [N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)] I-7
spuiten spruitsen: sjpruitse (Ulestraten) spuiten [SGV (1914)] III-4-4
staakbonen stekbonen: sjtekboine (Ulestraten) [N Q (1966)] I-7
staan staan: sjtōōn (Ulestraten) staan [SGV (1914)] III-1-2
staand verband, blokverband staand verband: štǭnt ˲vǝrbant (Ulestraten) n str'k˲vǝrbant K 353; kopstrekverband: kopstrek˲vǝrbant L 360; kǫpstrek˲- L 414; kopse en gewone laag: kǫpsǝ 'n gǝwōwǝn lāx K 278; %%de volgende term betreft een verband waarbij alle stootvoegen boven elkaar staan%% eenvoegig blokverband: ēfȳgex˱ blǫk˲vǝrba [N 31, 24c; N 31, 24e; monogr.] II-9
staande rollaag rollaag: rǫllǭx (Ulestraten) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kop staande metselstenen. Woordtypen als 'steensrol' (Q 95), 'steense rollaag' (L 211, L 289, L 290, L 291, L 320a, Q 99*, Q 113) en 'steensrollaag' (Q 39, Q 111, Q 121) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23c; monogr.] II-9