e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q097p plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterven kapotgaan: kǝpot˲gōn (Ulestraten), sterven: sjterreve (Ulestraten), sjterve (Ulestraten), štɛrvə (Ulestraten) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] I-11, III-2-2
sterven van een plant kapot gaan: kepotgoon (Ulestraten) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
steunklos rotterdamse klos: rǫtǝrdamsǝ klǫs (Ulestraten  [(van later datum)]  ) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
stiefdochter stiefdochter: sjteefdochter (Ulestraten) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: sjteefkinder (Ulestraten) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: sjteefmoder (Ulestraten) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: niet zo gewoon  sjteefawwers (Ulestraten) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: sjteefvader (Ulestraten) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: sjteefzoon (Ulestraten) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem eten stritsen: sjtritsə (Ulestraten) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3