20864 |
koffie |
koffie:
koffie (Q097p Ulestraten)
|
koffie [SGV (1914)]
III-2-3
|
20588 |
koffiedik |
dras:
dras (Q097p Ulestraten),
van de koffie
dras (Q097p Ulestraten),
koffiedras:
koffiedras (Q097p Ulestraten)
|
droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] || koffiedik [DC 47 (1972)], [SGV (1914)]
III-2-3
|
19515 |
koffiepot |
koffiepot:
koffiepot (Q097p Ulestraten)
|
pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34109 |
kol |
kol:
kǫl (Q097p Ulestraten)
|
Witte vlek op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 135b]
I-11
|
31244 |
kolengat |
kolenlok:
kōlǝlōk (Q097p Ulestraten)
|
De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27]
II-11
|
33026 |
kolven afstropen |
kerven:
kerven (Q097p Ulestraten)
|
De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22]
I-4
|
19615 |
kom |
komp:
komp (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
koͅmp (Q097p Ulestraten)
|
een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kom [SGV (1914)]
III-2-1
|
17813 |
komen |
komen:
komme (Q097p Ulestraten)
|
komen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20764 |
komijnekaas |
communiekaas:
komunekjèès (Q097p Ulestraten)
|
Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20005 |
konijn |
konijn:
knien (Q097p Ulestraten)
|
konijn [SGV (1914)]
III-2-1
|