17971 |
lichaamskracht |
macht:
mach (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten,
Q097p Ulestraten,
Q097p Ulestraten)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
gewrichtswater:
gevrichswater (Q097p Ulestraten),
leewater:
leiwater (Q097p Ulestraten),
lijwater (Q097p Ulestraten)
|
leewater [SGV (1914)] || lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33677 |
lichte klei |
zavel:
zāvǝl (Q097p Ulestraten)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
dons:
dons (Q097p Ulestraten)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
lid (Q097p Ulestraten),
lidmaat, ledematen:
lidmaot (Q097p Ulestraten)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
led (Q097p Ulestraten),
liedje:
ledšə (Q097p Ulestraten)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)]
III-3-2
|
18881 |
liefkozen |
vleien:
flëje(n) (Q097p Ulestraten)
|
liefkozen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17647 |
lies |
dun, de -:
de dunne (Q097p Ulestraten),
lies:
lies (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
lieze (Q097p Ulestraten)
|
deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
smoutwormpje:
šmoutwurmpke (Q097p Ulestraten)
|
lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
24568 |
lievevrouwebedstro |
onslievevrouwehennetjes:
oos levevrouwehendsje (Q097p Ulestraten),
oos levevrouwetiënsje (Q097p Ulestraten)
|
onzelievevrouwebedstro [SGV (1914)]
III-4-3
|