e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loof blader: blaar (Ulestraten), lover: louver (Ulestraten) bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladeren: blārǝ (Ulestraten) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
looi looi: lǭw (Ulestraten) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lyǝjǝ (Ulestraten) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  loin (Ulestraten) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonbak bijbak: bībak (Ulestraten), loonbak: loanbak (Ulestraten) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loops loops: luipsj (Ulestraten), løͅi̯pš (Ulestraten, ... ) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loot (Ulestraten), scheut: søtsə (Ulestraten) loot [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loupe (Ulestraten, ... ) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
losse linnen halsboord bandje: bendsje (Ulestraten) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3