34241 |
melk zeven |
zijen:
zii̯ǝ (Q097p Ulestraten)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaderen:
mɛlkǭrǝ (Q097p Ulestraten)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34226 |
melken |
melken:
męlkǝ (Q097p Ulestraten)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
34079 |
melkgebit van kalveren |
kalvertanden:
kau̯vǝrtɛŋ (Q097p Ulestraten)
|
[N 3A, 108a]
I-11
|
34346 |
melkgift van de zeug |
zog:
zox (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 20]
I-12
|
19514 |
melkkannetje |
melkkannetje:
melk-kenneke (Q097p Ulestraten)
|
melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34129 |
melkkoe |
echt melksoort:
ɛx mɛlksōrt (Q097p Ulestraten),
melktype:
mɛlktip (Q097p Ulestraten)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34098 |
melkspiegel |
melkspiegel:
mɛlkšpēgǝl (Q097p Ulestraten)
|
Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
męlǝkštōl (Q097p Ulestraten)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
17624 |
melktanden |
melktanden:
melkteng (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
zuiktanden:
zoekteng (Q097p Ulestraten)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|