18325 |
mouwschort |
mouwenscholk:
moewe sjolk (Q097p Ulestraten)
|
schort met mouwen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20598 |
muik |
murg:
mörg (Q097p Ulestraten)
|
meuk [SGV (1914)]
III-2-3
|
26147 |
muilband |
naas:
nās (Q097p Ulestraten)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
33066 |
muilband, bovenste band van de schoof |
aarband:
ǭr[band] (Q097p Ulestraten)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
munteltje:
møntǝlkǝ (Q097p Ulestraten)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|
17872 |
muilpeer |
muilpeer:
moelpêr (Q097p Ulestraten)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)]
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
muiltje:
muilkes (Q097p Ulestraten),
pantoffel:
pentoffele (Q097p Ulestraten),
slob:
sjlobbe (Q097p Ulestraten),
sjlòbbe (Q097p Ulestraten)
|
Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
moes (Q097p Ulestraten),
mōēs (Q097p Ulestraten)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
mŭŭs (Q097p Ulestraten)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
17663 |
muis van de hand |
muis:
moes (Q097p Ulestraten),
mōēs (Q097p Ulestraten)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|