21651 |
notariskosten |
herengeld:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
hieëregeld (Q097p Ulestraten),
notariskosten:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
notaris-köste (Q097p Ulestraten)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18334 |
nylonkous |
nylon:
nylons (Q097p Ulestraten)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
mörge (Q097p Ulestraten),
veurmiddig (Q097p Ulestraten)
|
s morgens) [DC 65 (1990)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
24947 |
oever |
kant:
kant (Q097p Ulestraten)
|
oever [SGV (1914)]
III-4-4
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (Q097p Ulestraten)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (Q097p Ulestraten)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33558 |
okkernoot |
noot:
neut (Q097p Ulestraten),
noot (Q097p Ulestraten)
|
noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
okzaol (Q097p Ulestraten)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (Q097p Ulestraten),
oksels (Q097p Ulestraten)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olie:
olie (Q097p Ulestraten),
òalie (Q097p Ulestraten),
sla-olie:
sjlaoòalie (Q097p Ulestraten),
smout:
sjmááwt (Q097p Ulestraten)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|