e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
notariskosten herengeld: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hieëregeld (Ulestraten), notariskosten: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  notaris-köste (Ulestraten) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
nylonkous nylon: nylons (Ulestraten) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen ochtend: mörge (Ulestraten), veurmiddig (Ulestraten) s morgens) [DC 65 (1990)], [SGV (1914)] III-4-4
oever kant: kant (Ulestraten) oever [SGV (1914)] III-4-4
offerblok offerblok: offerblok (Ulestraten) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergeld (Ulestraten) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
okkernoot noot: neut (Ulestraten), noot (Ulestraten) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
oksaal oksaal: okzaol (Ulestraten) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel oksel: oksel (Ulestraten), oksels (Ulestraten) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie olie: olie (Ulestraten), òalie (Ulestraten), sla-olie: sjlaoòalie (Ulestraten), smout: sjmááwt (Ulestraten) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3