id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
30183 | vlechtlatten | rijhouter: rījhǫwtǝr (Ulestraten), vitslatten: vetšlatǝ (Ulestraten), vitsstekken: vetšštɛkǝ (Ulestraten) | Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld] II-9 |
30184 | vlechttwijgen | vitsgeerden: fetš˲gē̜rdǝ (Ulestraten), witsen: wetšǝ (Ulestraten) | De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.] II-9 |
30185 | vlechtwerk | vlechtwerk: vlɛxwęrk (Ulestraten) | Het vlechtwerk van latten en twijgen dat in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. [N 4A, 53d; N 31, 45c] II-9 |
24457 | vleermuis | vleermuis: fleermoes (Ulestraten) | vleermuis [DC 40 (1965)] III-4-2 |
34130 | vleeskoe | vleeskoe: vlɛi̯škō (Ulestraten), worstkoe: wōrškō (Ulestraten) | Koe die vlezig van bouw is. [N 3A, 149] I-11 |
24348 | vleesmade, larve van de bromvlieg | made: Veldeke maaj (Ulestraten) | made, vleeswormpje [N 26 (1964)] III-4-2 |
33114 | vlegelknuppel, slaghout | kop: kǫp (Ulestraten), vlegel: [vlegel] (Ulestraten) | Het slaghout van de dorsvlegel is 50 √† 60 cm lang en wat dikker dan het hout van de steel. Het is niet van het allerhardste hout gesneden, omdat het dan zou barsten bij het slaan op de grond; doorgaans is het van berkehout. Oorspronkelijk werd als benaming van dit "werkende deel" van het gereedschap de naam het geheel genomen, hier dus vlegel; we zagen dat ook bij de ''zeis'' (3.2.1) in aflevering I.3 en de ''zicht'' (4.3.1) in deze aflevering. Het regelmatig voorvoegsel ''vlegel(s)'' in ''vlegel(s)kop'' is niet in dit lemma opgenomen. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [vlegel] en [vleger] zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, b. [N 14, 3c; JG 1a, 1b; L39, 13a; monogr.; add. uit N 14, 3e en 4] I-4 |
33113 | vlegelstok | geerd: gɛ̄rt (Ulestraten), steel: štēl (Ulestraten) | De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.] I-4 |
34348 | vlekziekte | brand: brant (Ulestraten) | Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12 |
22154 | vleugel | vleugeltje: mv. vleugelkes (Ulestraten) | vleugel III-4-1 |