e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kip hen: hen (Ulestraten), hęn (Ulestraten), hoen: hōn (Ulestraten), tiet: tit (Ulestraten) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkant epistelkant: epistelkant (Ulestraten) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vroulukleijer (Ulestraten), vrouwluukleijer (Ulestraten) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed vrouwluiondergoed: vrouluondergood (Ulestraten) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemdje: hummeke (Ulestraten, ... ) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vruchtbare grond dankbare grond: daŋkbārǝ gront (Ulestraten), gewillige grond: gǝwelǝgǝ gront (Ulestraten), vette grond: vette grond (Ulestraten), wasbare grond: wasbare grond (Ulestraten) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: voes (Ulestraten), vōēs (Ulestraten) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurslag vuurslag: vuursjlaag (Ulestraten) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen vuursteen: vuur-sjtein (Ulestraten) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang amerentang: ōͅmərətaŋ (Ulestraten), vuurtang: vy(3)̄rtaŋ (Ulestraten) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1