25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
het waer sjteit te dreissje (Q097p Ulestraten),
het waer sjteit te kume (Q097p Ulestraten),
het waer sjteit te loere (Q097p Ulestraten)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fluitert (Q097p Ulestraten),
fluitkaas:
fluitkiéés (Q097p Ulestraten)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
steenklee:
štęi̯n[klee] (Q097p Ulestraten),
witte klee:
wetǝ [klee] (Q097p Ulestraten)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
kabots:
kebodsje (Q097p Ulestraten),
wit moes:
wit moos (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
witte kool:
wetə koil (Q097p Ulestraten)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwiksjtart (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten)
|
kwikstaart [N P (1966)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (Q097p Ulestraten)
|
witte waterlelie [N 37 (1971)]
III-4-3
|
25529 |
witte, buitenlandse bloem |
patentbloem:
patɛntblōm (Q097p Ulestraten)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|
20620 |
wittebrood |
weg:
Neen, men kent wel het bovengenoemde woord.
wèk (Q097p Ulestraten),
wittebrood:
wittebroid (Q097p Ulestraten)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (Q097p Ulestraten)
|
Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
17940 |
woest, onachtzaam lopen |
lopen wie een wilde:
loupe wie enne wille (Q097p Ulestraten)
|
lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|