34600 |
bril |
bred:
brēt (Q097p Ulestraten)
|
Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c]
I-13
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (Q097p Ulestraten),
brø̜ǝ (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
broedende hen:
brø̄i̯ǝndǝ hen (Q097p Ulestraten),
klok:
klok (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broor (Q097p Ulestraten)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broedprij:
brø̄prii̯ (Q097p Ulestraten)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
breubak (Q097p Ulestraten)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
18744 |
broek |
broek:
brōk (Q097p Ulestraten)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q097p Ulestraten),
de höbs ummer dən brook in den neeste hange (Q097p Ulestraten),
hae dreng ene laere brookreem (Q097p Ulestraten)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
18423 |
broekspijp |
broekespijp:
brookespiepe (Q097p Ulestraten)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
broekenriem:
brokereem (Q097p Ulestraten),
broekriem:
hae dreng ene laere brookreem (Q097p Ulestraten)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|