e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopsprei doopsprei: duipsjprei (Ulestraten) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: duipvoont (Ulestraten), (o dof).  doupfont (Ulestraten) doopvont [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: duipwater (Ulestraten) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doorein (Ulestraten) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan tettelen: deddele (Ulestraten) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort blauwe werkscholk: blauwe werksjolk (Ulestraten), werkscholk: werksjolk (Ulestraten) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren doordeweekse kleren: doordeweekse kleijer (Ulestraten), werkdaagskleren: werdeskleijer (Ulestraten), werkkleren: werkkleijer (Ulestraten) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doormidden gesneden beschuitbol beschuit: bǝšȳt (Ulestraten) De benamingen kunnen ook slaan op de bovenste of onderste schijf van de beschuitbol. [N 29, 62c] II-1
doormidden snijden van beschuitbollen halveren: halvērǝ (Ulestraten) [N 29, 62a; N 29, 62b] II-1
doorn, stekel doorn (mv.): deur (Ulestraten), doornen: döre (Ulestraten) doorn [SGV (1914)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3