e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droog weer droog: Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!  drwueg (Ulestraten) droog [DC 45 (1970)] III-4-4
droogstaan droogstaan: drø̄xštōn (Ulestraten) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogzolder droogzolder: drwyǝxzø̜ldǝr (Ulestraten) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drop drop: dròp (Ulestraten), krissie: krissie (Ulestraten) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater krissiewater: krissiewater (Ulestraten) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druilerig en koud weer miezerig (weer): miezerig waer (Ulestraten), monketig (weer): monketig (Ulestraten), nat (weer): naat (Ulestraten), ⁄ne nate zomer (Ulestraten, ... ) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: drōēpen (Ulestraten), drūpen (Ulestraten), hee droop van de reenge (Ulestraten, ... ), hee druup van de reenge (Ulestraten, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros tros druiven: tros droeve (Ulestraten) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk heen en weer lopen lopen wie een bij: loupe wie n bie (Ulestraten), rondrennen: rondrenne (Ulestraten) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
dubbel gezwad dobbel gemade/gemaai: dǫbǝl [gemade/gemaai] (Ulestraten) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3