25128 |
droog weer |
droog:
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
drwueg (Q097p Ulestraten)
|
droog [DC 45 (1970)]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
drø̄xštōn (Q097p Ulestraten)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25479 |
droogzolder |
droogzolder:
drwyǝxzø̜ldǝr (Q097p Ulestraten)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|
20554 |
drop |
drop:
dròp (Q097p Ulestraten),
krissie:
krissie (Q097p Ulestraten)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
krissiewater:
krissiewater (Q097p Ulestraten)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
miezerig (weer):
miezerig waer (Q097p Ulestraten),
monketig (weer):
monketig (Q097p Ulestraten),
nat (weer):
naat (Q097p Ulestraten),
⁄ne nate zomer (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druipen:
drōēpen (Q097p Ulestraten),
drūpen (Q097p Ulestraten),
hee droop van de reenge (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
hee druup van de reenge (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
tros druiven:
tros droeve (Q097p Ulestraten)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
lopen wie een bij:
loupe wie n bie (Q097p Ulestraten),
rondrennen:
rondrenne (Q097p Ulestraten)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gemade/gemaai:
dǫbǝl [gemade/gemaai] (Q097p Ulestraten)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|