e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een huis huren pachten: pachte (Ulestraten), paxtə (Ulestraten) een huis huren [DC 35 (1963)] || huren [SGV (1914)] III-2-1
een huis uitzetten uitzetten: ūt˲zętǝ (Ulestraten) De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.] II-9
een kater hebben een kater hebben: eine kááter höbbə (Ulestraten) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een lelijk gezicht trekken (een) lelijk gezicht trekken: e lèlik gezich trékke (Ulestraten), een snuits opzetten: n snoets opzette (Ulestraten), prentjes trekken: printsjes trèkke (Ulestraten) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een muur opmetselen metselen: [metselen] (Ulestraten) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden afloden: āflwøǝtǝ (Ulestraten) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen voegen: vōgǝ (Ulestraten) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een muur waterpassen uitwaterpassen: ūtwātǝrpasǝ (Ulestraten) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9
een paar schoenen een paar schoenen: e paar sjoon (Ulestraten) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken sokken: zökke (Ulestraten) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3