e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn droog stof moude: mǫu̯w (Ulestraten), stub: štø̜p (Ulestraten) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel rijzelsuiker: riezel-sokker (Ulestraten), schrot: sjrot (Ulestraten) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijne zeef, voor pootaardappelen poterszeef: pōtǝršzēf (Ulestraten) De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b] I-5
fijnste zeef, uitschotzeef schrotzeef: šrǫtzēf (Ulestraten) Soms is er nog een derde, onderste zeef, waar het "uitschot", de zeer kleine aardappelen en stukken aardappel worden afgezonderd van het afval en de losse aarde. [N 12, 34c] I-5
filet, haas haasje: hééəskə (Ulestraten) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
flaphoed flambard (fr.): flambaar (Ulestraten) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flensje koekje: keukske (Ulestraten), pannenkoekje: pannəkeukskə (Ulestraten) flensje [SGV (1914)] || flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
flink; flinke persoon stevig: sjteveg (Ulestraten) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluim fluim: fluum (Ulestraten, ... ), kaats: kaatsj (Ulestraten), kwatter: WNT: kwatten, B): Kwalsteren, spuwen. In deze betekenis ook kwadden. [-> afl., rk]  kwatter (Ulestraten) fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fluimen uitspuwen kaatsen: kaatsje (Ulestraten), uitgooien: oetgoije (Ulestraten) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2